Drie wapens, drie disciplines
Binnen het schermen onderscheidt men drie disciplines. Elke discipline kent zijn eigen wapen, stijl en spelregels. De gebruikte wapens zijn:
De Floret, het basiswapen voor de beginner.

De floret (foil, floret, Florett) is het lichtste wapen van de drie en daardoor eenvoudig te hanteren, ook voor kinderen. Het is van oudsher het trainingswapen voor de andere wapens omdat met de floret de fijnste en juiste wapenvoering (d.i. het hanteren van het wapen) wordt geleerd en uitgevoerd.
Dat de floret het wapen bij uitstek wordt geacht voor beginnende schermers is niet omdat het het eenvoudigste wapen is! Floretschermen kent strikte regels (conventies) over wie mag aanvallen en wat de tegenstander ertegen mag doen. Dat dwingt de schermer om altijd een paar stappen vooruit te denken en strategisch bezig te zijn. Om dat te kunnen is voor elke schermer een voordeel, welk wapen men later ook kiest.
De floret weegt ongeveer 500 gram en heeft een klinglengte van 90 cm. Het is een steekwapen waarmee alleen op de romp van de tegenstander gestoken mag worden, zowel op de buik- als de rugzijde (maar niet op de billen). Treffers op andere delen van het lichaam zijn niet geldig. Bij electrisch schermen moet de punt van het wapen met minimaal 500 gram ingedrukt worden voordat een punt wordt geregistreerd.
De jeugd onder de 12 jaar schermt met een kleinere floret. Deze heeft een klinglengte van 77 cm en is ook wat lichter.
De Degen, het oude duelwapen.

De Degen (epee, epée, Degen) is het wapen waarmee de musketiers en de garde van de kardinaal hun duels uitvochten. De degen is zwaarder dan een floret en weegt ongeveer 750 gram. Ook de druk op de punt moet voor een geldige treffer hoger zijn dan bij floret – namelijk 750 gram.
De degen is een onconventioneel wapen: de discipline kent geen regels van aanval en verdediging. Wie zijn tegenstander treft maakt een punt, ongeacht de plaats van het lichaam waar deze geraakt wordt, ongeacht de vraag ‘wie begon’ (met aanvallen) en ongeacht een eventuele tegentreffer. Degenschermen is dan ook de enige discipline waar ‘doubles’ mogelijk zijn: als de schermers elkaar gelijktijdig treffen krijgen ze beiden een punt. Daarmee lijkt de degen het meest ‘realistische’ wapen. Raak is raak: een wond op een arm of een been bloedt tenslotte net zo goed als één in de zij. Als je je tegenstander uit wilt schakelen moet je hem zien te raken, maakt niet uit waar. Tijdens de vroegere duels gold: wie het eerste bloed deed vloeien had gewonnen!
In tegenstelling tot floret- en sabelschermen, heeft de ‘verdediger’ bij degenschermen een gering voordeel boven de aanvaller. Dit maakt tactisch inzicht en strategie des te belangrijker: weten wat je tegenstander gaat doen als jij een actie uitvoert en wat jij gaat doen als antwoord op zijn tegenactie. Veel – zo niet alles – draait om het kiezen of creeëren van het juiste moment. Daarom lijkt degenschermen in de ogen van sabreurs en florettisten soms maar een traag gebeuren, waar veel te veel wordt afgewacht en te weinig wordt ‘geschermd’. Het is dus een heel ander soort spel! Overigens dwingt de anti-passiviteitsregel ook degenisten om in beweging te komen : wordt er langer dan 15 seconden niets gedaan, dan wordt een gele of rode kaart uitgedeeld.
Degen wordt altijd elektrisch geschermd, omdat met het blote oog niet te zien is of bij een treffer de benodigde druk wordt behaald, of wie er als eerste raakte.
De Sabel, het authentieke (cavalarie-) wapen

De sabel (saber, sabre, Säbel) verschilt van de andere twee wapens omdat niet alleen steken (dus: het raken van de tegenstander met de punt van het wapen) maar ook houwen (treffers met de zijkant van het wapen) geldig zijn. Het hele bovenlichaam telt als geldig trefvlak, inclusief het hoofd en de armen.
Sabel is net als floret gebonden aan conventies (afspraken). Sabelschermen is een hele snelle sport, waardoor het voor de toeschouwers soms nauwelijks te volgen is wat er gebeurt en wie wie raakt. De elektrische trefferregistratie is hier dan ook een uitkomst gebleken (met als enige ‘nadeel’ dat het sindsdien allemaal nog sneller gaat, omdat de waarneming van de scheidsrechter(s) niet meer beperkend is voor het toekennen van de treffers).
Tijdens een partij beoordeelt een jurypresident de gevechtsgang en kent na uitleg van de actie de treffer toe. Er wordt om 5 treffers geschermd, en een partij duurt maximaal 3 minuten. De meeste partijen zijn echter al binnen 2 minuten afgelopen.
Bij sabelschermen is snel voetenwerk ontzettend belangrijk. Ook snelle bewegingen van hand en pols zijn nodig om goed sabel te kunnen gaan schermen.